Duitse Herders zijn vatbaar voor een aantal gezondheidsproblemen: spijsverteringsstoornissen, maagdilatatie-torsiesyndroom, ruggenmergaandoeningen en epilepsie. Zoals veel rassen kunnen ze ook lijden aan heup- en elleboogdysplasie (pijnlijke gewrichtsproblemen die de mobiliteit kunnen beïnvloeden). Een röntgenologische beoordeling van de heupen van je hond is daarom essentieel voordat je gaat fokken.
- Hond die geschikt is voor baasjes met ervaring
- Uitgebreide training nodig
- Gaat graag uitgebreid wandelen
- Gaat graag meer dan twee uur per dag wandelen
- Grote hond
- Een beetje kwijl
- Moet dagelijks verzorgd worden
- Geen hypoallergeen ras nodig
- Hond die veel blaft
- Waakhond. Blaft, verwittigt en beschermt fysiek.
- Moet misschien getraind worden om met andere dieren samen te wonen.
- Moet misschien getraind worden om met kinderen samen te wonen.
Persoonlijkheid
Duitse herders hebben een zeer hechte band met hun baasje en willen zo vaak mogelijk bij hem of haar in de buurt zijn. Hoewel je dit ras niet veel aandacht hoeft te geven, krijg je dit in honderdvoud terug in de vorm van loyaliteit en waakinstinct. Als je hem echter niet goed socialiseert en traint, krijgt hij problemen met zelfvertrouwen en het volgen van regels. Deze hond leert graag en doet het goed in trainingen, waarin hij vaak de beste leerling van de klas is.
Oorsprong
Land van herkomst: Duitsland
De Duitse herder werd oorspronkelijk gefokt als herdershond en bestaat al sinds de 7e eeuw. Hij stamt af van verschillende herdershonden. In 1882 werden Duitse herders voor het eerst getoond en in 1899 werd de Verein fur Deutsche Schaferhunde (vereniging voor Duitse herdershonden) opgericht. Via deze vereniging werden Duitse herders ontwikkeld om door de politie en het leger te worden ingezet, waardoor het ras werd beschermd tegen uitsterven tijdens de moeilijke periode aan het begin van de 20e eeuw. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden Duitse herders door de Duitsers gebruikt om boodschappen heen en weer te brengen en om gewonden te vinden. De geallieerde troepen hadden bewondering voor de intelligentie en moed van de hond en namen er veel mee na de oorlog, waardoor het ras ook in andere landen werd gevestigd.