Als je pup eenmaal volgroeid is, is het tijd om over te stappen van puppy- op adultvoeding. Bij kleine en minirassen is dat meestal rond de leeftijd van 9 maanden, bij middelgrote rassen rond de leeftijd van 12 maanden en bij grote rassen rond de leeftijd van 24 maanden.
Bij honden verschilt de vereiste voedselinname net als bij mensen van individu tot individu. Factoren als de levensfase, het activiteitenniveau, het ras, de grootte en de leeftijd bepalen allemaal mee welk type voeding en welke portiegrootte ideaal zijn voor jouw hond. Bovendien evolueren de behoeften van een hond in de loop van zijn leven. Als je niet zeker weet hoeveel en welke voeding jij je viervoeter het best geeft, vind je hier enkele handige tips van ons PETCARE EXPERT TEAM.
Welke voeding aan je hond geven?
Honden zijn alleseters en hebben een brede waaier voedingsstoffen nodig om in optimale gezondheid te blijven. Ze moeten het juiste evenwicht van proteïnes, vetstoffen en oliën, koolhydraten, mineralen en vitamines opnemen. De voorschriften waaraan diervoeding moet voldoen, zijn vastgelegd in de Europese wetgeving. Een volwaardige diervoeding van hoge kwaliteit zal alle voedingsstoffen die je huisdier nodig heeft, in de juiste verhouding bevatten.
Hoe vaak moet je hond eten?
Een vraag die vaak gesteld wordt aan ons PETCARE EXPERT TEAM, is: “Hoe vaak per dag moet ik mijn hond te eten geven?” Veel volwassen honden krijgen twee keer per dag te eten – ten tijde van het ontbijt en ten tijde van het avondmaal. Heel jonge puppy’s eten de hele dag door kleine beetjes. Tegen dat de puppy’s naar hun nieuwe thuis vertrekken (meestal zijn ze dan zo’n acht weken) wordt aanbevolen drie tot vier maaltijden per dag aan te bieden. Dat kan zo blijven tot minstens de leeftijd van zes maanden. Sommige honden van kleinere rassen doen het ook op volwassen leeftijd nog beter op drie kleinere maaltijden per dag in plaats van één grote. Eigenaars van honden van grotere rassen kiezen er soms voor maar één maaltijd per dag te geven. Als jouw viervoeter de neiging heeft zijn eten snel op te schrokken, verdeel je zijn dagelijkse portie beter over twee maaltijden. Veel eten in één keer binnenschrokken kan leiden tot maag- en darmproblemen.
Als je niet zeker weet hoe vaak je je hond te eten moet geven, bespreek het dan met je dierenarts.
- De ideale eetplek
- Hondenvoeding geven en bewaren
- Voeding en lichaamsbeweging
Laat je hond eten op een rustige plaats, weg van de huiselijke drukte. Geef je hond altijd te eten uit een schone voerbak en plaats de voerbak op een gemakkelijk te reinigen oppervlak, zoals een tegelvloer. Glijdt de voerbak weg? Gebruik dan een antislipbak of plaats de bak op een rubberen antislipmat.
Honden die hun eten snel naar binnen werken, kunnen baat hebben bij een speciale antischrokbak, die hen ertoe dwingt trager te eten. Oudere honden – of honden die veel morsen – hebben mogelijk liever een verhoogde voerbak.
Als je verscheidene honden hebt, geef ze dan allemaal tegelijk eten maar op verschillende plaatsen, om intimidatie en vechtpartijen te voorkomen.
Welke factoren bepalen hoeveel eten je hond moet krijgen?
Ras, grootte, leeftijd, levensstijl en gezondheid kunnen allemaal een grote rol spelen in de hoeveelheid voeding die je hond nodig heeft. De voedingsrichtlijnen op de verpakking zijn vaak een goed aanknopingspunt. De juiste portiegrootte voor jouw hond is die waarbij hij een gezonde conditie behoudt. De body condition score is een handig hulpmiddel om te bepalen of je hond al dan niet te dik is, rekening houdend met rasgebonden verschillen. Je weegt zijn porties het best zorgvuldig af. Dan kan je de voedselinname van je hond aanpassen tot je de juiste portiegrootte gevonden hebt. Vergeet niet dat je de voedingswaarde van alle snacks en traktaties die je tussendoor geeft, moet aftrekken van de dagelijkse portie hondenvoeding. Denk erom dat de tussendoortjes maximaal 10% - 15% van de dagelijkse voedselinname van je huisdier mogen uitmaken. Anders kan het zijn dat zijn voeding niet meer evenwichtig is.
- Kleine hondenrassen hebben een sneller metabolisme, wat betekent dat ze veel sneller energie verbranden. Afhankelijk van hun body condition score en activiteitenniveau kunnen kleine hondjes in verhouding tot hun grootte tot twee keer meer calorieën nodig hebben dan grotere honden. Wij hebben speciale voeding ontwikkeld die precies afgestemd is op hun behoeften. Kom er alles over te weten in ons artikel over voeding voor kleine honden.
- Middelgrote en grote hondenrassen kunnen dan wel een trager metabolisme hebben, ze hebben in ieder geval een grotere eetlust! Bij speciale voeding voor grote rassen hebben de brokken een groter formaat. Dat zet de honden ertoe aan langer te kauwen in plaats van alles snel op te schrokken en schenkt daardoor meer voldoening. Die speciale voeding heeft vaak een lager vetgehalte en een hogere concentratie aan eiwitten om te helpen bij het behoud van het ideale lichaamsgewicht.
- Als je hond bijzonder actief is, kan je kiezen voor voeding die speciaal samengesteld is om te voorzien in de behoeften van een ‘actieve’ levensstijl. Die voeding bevat meer vetten, proteïnes en vitamines, bijvoorbeeld vitamine B12, die helpt om de energie vrij te maken uit de voeding, en vitamine E, die kan bijdragen aan een sneller spierherstel na intensieve beweging.
- Over het algemeen wordt aangeraden drachtige teefjes hoogwaardige puppyvoeding te voeren, omdat ze extra calorieën en essentiële voedingsstoffen nodig hebben. Hier lees je meer over het voeren van een drachtige hond.
- Minder actieve honden hebben minder vetstoffen nodig. Een light voeding kan helpen om overgewicht te voorkomen.
- Sommige honden kunnen een gevoeligheid voor bepaalde voedingsstoffen ontwikkelen of een aandoening hebben die een speciaal dieet vereist. Iedere verandering van voeding om deze redenen moet je voorafgaand met je dierenarts bespreken, om er zeker van te zijn dat de nieuwe voeding voorziet in de behoeften van je hond.
Als je nog twijfels hebt over de voeding die je aan je hond moet geven, spreek er dan over met je dierenarts.
Waar vind je een voedingstabel met richtlijnen voor de portiegrootte?
Je vindt een voedingstabel met de dagelijks aanbevolen hoeveelheden op de verpakking van de hondenvoeding. Begin met je hond de aanbevolen hoeveelheid te voeren en pas je porties daarna zo nodig aan om je hond op een gezond lichaamsgewicht te houden. Hier vind je een handige gids om te controleren of je hond overgewicht heeft.
Droog- of natvoer?
Of je kiest voor nat- of voor droogvoer is een kwestie van individuele voorkeur – zowel van jou als van je hond. Natvoer heeft vaak een sterkere geur en smaak, wat kieskeuriger huisdieren beter bevalt. Als je hond een nier- of blaasaandoening heeft, kan de dierenarts je natvoer aanraden, om zijn vochtinname te verhogen.
Droogvoer is vaak ontworpen met het oog op een goede tandgezondheid en bevat meestal minder vet. Dat kan helpen om gewichtsverlies te bevorderen bij honden met overgewicht.
Sommige baasjes geven een combinatie van nat- en droogvoer. Dat heeft het voordeel dat de hond dan vertrouwd is met beide texturen als het ooit nodig is van voeding te veranderen. Welk type voer je ook kiest, je kan erop vertrouwen dat een hoogwaardige complete voeding voor volwassen honden een goed evenwicht aan voedingsstoffen bevat.
Voeding voor honden met gezondheidsproblemen
Als je hond gezondheidsproblemen heeft, zoals een gevoelige huid of spijsvertering, vraag je dierenarts dan naar gespecialiseerde voeding of ‘dierenartsvoeding’. Het gaat hier om voeding met een speciale samenstelling die precies die verhouding voedingsstoffen bevat die nodig is om een bepaalde aandoening onder controle te houden. Die voeding mag alleen gegeven worden op aanraden van een dierenarts, aangezien ze van bepaalde voedingsstoffen meer of minder kan bevatten dan een normale, gezonde hond nodig heeft.
Tenzij jouw viervoeter dierenartsvoeding nodig heeft, zal je normaal gezien niet van voeding moeten veranderen voor hij een senior wordt. Lees hier meer over voeding voor senior honden.
Houd altijd de lichaamsconditie van je hond in de gaten. In geval van gewichtsafname of toename moet je misschien zijn voedingspatroon herbekijken of je hond laten onderzoeken door een dierenarts.
Mag ik mijn hond lekkers geven?
We trakteren onze huisdieren allemaal graag al eens op iets lekkers, maar vergeet niet, om gewichtstoename te voorkomen, de calorieën in mindering te brengen van zijn dagelijkse portie hondenvoeding. Hoeveel traktaties je mag geven, hangt af van het soort traktatie dat je geeft. De algemene regel is dat hondensnoepjes, koekjes en kauwspul maximaal 10 % tot 15 % van de dagelijkse voedselinname van je hond mogen uitmaken.
Als je hond op dierenartsadvies een dieet volgt, mag hij mogelijks niet dezelfde snacks krijgen als andere honden, maar dat wil niet zeggen dat hij nooit een traktatie mag krijgen. Je kan een deel van zijn dagelijkse voedingsportie geven als beloningssnoepje en als snack.
Bepaalde functionele snacks, zoals de kauwsticks van Dentalife, zijn verkrijgbaar in verschillende formaten voor honden van verschillende grootte.
Controleer de voedingsrichtlijnen op de verpakking, zoals bij de voeding, en als je dan nog twijfelt, vraag dan aan je dierenarts hoeveel traktaties je je hond mag geven.
Meer weten? Lees dan ons artikel ‘Snoepjes geven aan je hond: wat en wanneer?’
Wat mag je hond niet eten?
Je moet niet alleen weten welke voeding goed is voor je hond, maar ook wat hij zeker niet mag eten. Je geeft je hond beter geen etensrestjes. Sommige levensmiddelen voor mensen kunnen een gezondheidsrisico inhouden voor je huisdier of zelfs toxisch zijn. Als je het toch niet kan laten af en toe wat tafelrestjes te geven, beperk dan absoluut de hoeveelheid en probeer volgende keer niet toe te geven. Anders zal je hond snel te zwaar worden Sommige levensmiddelen mag je zeker niet aan je hond geven. Lees meer over schadelijke stoffen en levensmiddelen voor honden in ons handige artikel.
Overschakelen op andere voeding
Soms kan het nodig zijn over te schakelen op andere voeding, bijvoorbeeld van adult- naar seniorvoeding. Als je te snel van voeding verandert, kan de spijsvertering ontregeld raken. Schakel dus geleidelijk aan over, verspreid over 7 tot 10 dagen.
- Meng een beetje van de nieuwe voeding onder de vertrouwde, of bied ze allebei apart aan.
- Geef gedurende 7 tot 10 dagen telkens iets meer van de nieuwe voeding en iets minder van de andere, tot je volledig overgeschakeld bent.
Als je van natvoer overstapt naar droogvoer, zal je hond ook moeten wennen aan de nieuwe textuur. In het begin zal hij zeker actiever kauwen, langer over zijn eten doen en vrijwel zeker meer water drinken. Dat hij langer kauwt, is goed voor een gezond gebit. Het wil niet zeggen dat je hond zijn droogvoer minder lekker vindt dan zijn natvoer.
Als je overschakelt van droog- op natvoer, zal je hond waarschijnlijk minder gaan drinken en het raar vinden dat hij niet moet kauwen. Je kan altijd enkele hondenkoekjes onder zijn eten doen om het wat textuur te geven. Je moet weten dat een portie droogvoer kleiner oogt dan een portie natvoer. Dat komt doordat droogvoer doorgaans meer calorieën bevat. Je hond krijgt dus evenveel energie van een kleinere hoeveelheid droogvoer als van een grotere portie natvoer.
Als je hond een nieuwe voeding weigert, zelfs voeding die aanbevolen is door je dierenarts, moet je dat bespreken met je dierenarts want er is misschien een reden waarom hij daar moeilijk over doet. Maak je geen zorgen. Er is vrijwel zeker een andere voeding die je kan proberen of technieken die je kan aanwenden om je hond aan te zetten tot eten.
Merken van Purina® voor volwassen honden
Purina® produceert hoogwaardig droog- en natvoer voor volwassen honden steunend op de laatste nieuwe wetenschappelijke inzichten inzake kwaliteit, smaak en voedingswaarde. Zowel in nat- als in droogvoer bieden wij een uitstekende variëteit aan evenwichtig samengestelde voeding in verschillende smaken voor iedere levensfase, speciaal ontwikkeld om je hond gelukkig en gezond te houden.
Lees nu meer over hondenvoeding voor een evenwichtige voedselinname.