De boxer is een middelgrote, zeer gespierde, stevige hond met een diepe borst. Ze hebben een korte kop en hun kin staat een beetje omhoog. De vacht is reebruin en getijgerd, meestal met witte vlekken, of ze zijn helemaal wit. De gemiddelde schofthoogte van een volwassen reu is 57-63 cm en hij weegt 30-32 kg. Volwassen teven zijn 53-59 cm en wegen ongeveer 25-27 kg.
Boxers zijn gedurende hun hele leven net puppy's en daarom hebben ze veel aandacht nodig! Ze zijn levendig, sterk en loyaal en zijn geweldige huisdieren voor het hele gezin, ook voor kinderen. Ze kunnen onstuimig zijn, dus ze zijn niet ideaal voor een gezin met zeer jonge kinderen. Ze zoeken niet snel een gevecht op, maar ze zijn onbevreesd en erg zelfverzekerd, dus ze zullen zichzelf altijd goed verdedigen. Als ze te vaak alleen thuis worden gelaten kunnen ze destructief worden.
Land van herkomst: Duitsland
De boxer is afkomstig van twee mastiffachtige hondenrassen die in Duitsland in de middeleeuwen werden gebruikt als jachthonden. Deze honden jaagden op everzwijnen, beren en herten. De voorvaderen van de boxer werden ook gebruikt voor gevechten van honden tegen stieren, toen dit een sport werd. In de 19e eeuw werden deze rassen gekruist met de buldog en werd de boxer gecreëerd.
