De Australische Terriër is over het algemeen een winterhard ras; Weinig gezondheidsproblemen zijn rasspecifiek.
Australische terriër
De Australische terriër is anders dan andere terriërs. In verhouding met zijn hoogte heeft hij een lange nek en rug. Zijn vacht is bovenaan ruw en steil en onderaan korter en zachter, en is rood of verschillende tinten blauw met taankleur. Deze hond is ongeveer 25,5 cm hoog als hij volwassen is en weegt ongeveer 6,5 kg.
Wat u moet weten :
- Hond die geschikt is voor baasjes met een beetje ervaring
- Enige training nodig
- Gaat graag actief wandelen
- Gaat graag een uur per dag wandelen
- Kleine hond
- Minimale kwijl
- Moet om de dag verzorgd worden
- Geen hypoallergeen ras nodig
- Hond die veel blaft
- Waakhond. Blaft en verwittigt.
- Moet misschien getraind worden om met andere dieren samen te wonen.
- Moet misschien getraind worden om met kinderen samen te wonen.
Persoonlijkheid
Deze Aussie is vriendelijk en extravert en wil graag contact met mensen. Hij is blij met complimentjes als hij je tevreden stelt en is dus gemakkelijk te trainen, in tegenstelling tot sommige andere terriërs! Hij is niet agressief, maar staat zijn mannetje als hij door een andere hond wordt uitgedaagd. Verder blaft hij alleen als de omstandigheden daar volgens hem om vragen.
Oorsprong
De Australische terriër werd in de vroege 19e eeuw gecreëerd om in ruige omstandigheden te werken: hij moest op ranches en in goudmijnen op slangen en knaagdieren jagen en werd gefokt om een multifunctionele boerderijhond te zijn. Dit ras ontstond uit terriërs die uit Noord-Engeland en Schotland werden geïmporteerd, waaronder de voorouders van de dandie dinmont-terriër, skyeterriër, yorkshire terriër, de oude black and tanterriër en de Schotse terriër. De Australische terriër was het resultaat en de eerste fokkersvereniging werd in 1887 opgericht in Australië.