De Engelse springerspaniël is een compacte, middelgrote hond met lange oren. Deze hond is alert, vriendelijk en goed van vertrouwen. Zijn vacht is steil en middellang met hier en daar extra lange haren. De kleur kan zwart-wit zijn, lever-wit of met taankleurige vlekken. Een volwassen Engelse springer is ongeveer 51 cm hoog en weegt 23-25 kg.
Een typische springerspaniël is extravert, vriendelijk, leert snel en maakt het je graag naar je zin. Ze zijn uitstekende gezelschaps- en gezinshonden, die zich goed gedragen en snel iets nieuws kunnen leren. Enkele minder goed opgevoede honden van dit ras kunnen koppig, timide of agressief zijn, maar dat is de uitzondering die de regel bevestigt. Engelse springerspaniëls die als showhond worden gebruikt, lijken rustiger en minder actief te zijn dan hun werkende familieleden.
Land van herkomst: Engeland
Alle spaniëls stammen af van de Spaanse spaniëls. Tot de zeventiende eeuw werden alle spaniëlsoorten beschouwd als één ras. De grotere spaniëls waren de voorvaderen van de huidige Engelse springerspaniël. In 1892 erkende de Britse Kennel Club cocker- en de springerspaniël als aparte rassen, hoewel ze soms in hetzelfde nest geboren werden. Dit werd al snel een halt toegeroepen door de twee fokverenigingen en er werd een rasstandaard opgesteld voor beide rassen. De Engelse springerspaniël werd oorspronkelijk gebruikt om wild te vinden en op te jagen voor netten, valken of greyhounds, die ook werden gebruikt door jagers. Tegenwoordig worden ze gebruikt om wild te vinden, op te jagen en op te halen.
