De Amerikaanse cockerspaniël heeft een kenmerkend uiterlijk dat afkomstig is van zijn Engelse Cocker-neef. Hij heeft echter een rondere schedel en een extra weelderige, chique vacht. Een volwassen mannetje is 37-39 cm hoog, vrouwtjes zijn 34-37 cm. Ze wegen ongeveer 11 kg als ze volgroeid zijn. De vacht kan allerlei kleuren en kleurencombinaties hebben, met specifieke vlekken. Zie de rasstandaard voor meer informatie.
Vrolijk is een woord dat dit ras goed beschrijft. Dit is een zelfverzekerde, opgewekte hond. Vroege, grondige socialisatie wordt aanbevolen om ervoor te zorgen dat hij went aan onbekenden en nieuwe situaties. Hij is misschien niet zo groot als de meeste jachthonden, maar hij is graag druk bezig en is dol op spelletjes en tijd doorbrengen met zijn gezin. Hij vindt het niet fijn om lang alleen te zijn.
Land van herkomst: Verenigde Staten
Het verhaal gaat dat de eerste cockerspaniël in 1620 in Amerika aankwam op de Mayflower, samen met de pelgrims. Immigranten die in de eeuwen daarop naar Amerika kwamen, brachten er nog meer mee en gebruikten ze om de wildernis van het nieuwe land te verkennen. De Amerikaanse cockerspaniël werd in de 19e eeuw ontwikkeld uit de Engelse cocker, om geschoten kwartels en houtsnippen op te halen. Tegenwoordig hebben ze nog steeds een jachtinstinct, maar worden ze gebruikt als showhond of gezelschapsdier.
