Sorry, you need to enable JavaScript to visit this website.
Your Pet, Our Passion.
pluizig katje met blauwe ogen liggend in een bed

De geschiedenis van de kat: van wilde kat naar huisdier

leestijd: 5 min

De geschiedenis van de kat

Voor de kattenliefhebbers zijn katten de verpersoonlijking van schoonheid en gratie. Voor anderen zijn katten dan weer stiekem een beetje te onafhankelijk.

De harmonieuze relatie tussen katten en mensen gaat terug tot het jaar 3000 voor Christus in het oude Egypte. Archeologische studies hebben bewijzen gevonden dat de Afrikaanse wilde kat (Felis sylvestris lybica) de eerste voorouder is van de huiskat.

 

Daarom treffen we vandaag de dag bij sommige traditionele bevolkingsgroepen Afrikaanse wilde katten als huisdieren aan. DNA-studies die in Zuid-Afrika zijn uitgevoerd, zijn er niet in geslaagd om een onderscheid te maken tussen de huiskat en de Afrikaanse wilde kat.

Terwijl de Europese wilde kat (Felis sylvestris sylvestris) vaak beschouwd wordt als een belangrijk element in de ontwikkeling van de huiskat, is die duidelijk te onderscheiden van de andere twee.

Volgens wetenschappers en historici begonnen Afrikaanse wilde katten zich te wagen in de buurt van de Egyptische graanschuren langs de oever van de Nijl en werden ze aangetrokken door de muizen en ratten die er te vinden waren. Omdat katten knaagdieren aanpakten, begonnen de mensen ze te waarderen en ze als zeer nuttig te beschouwen. Omdat er weinig roofdieren in deze gebieden waren, begonnen deze katten net als de mensen zich voort te planten en te vermenigvuldigen. De nesten van talloze schattige kittens hebben vele mensen vertederd.

Al snel namen de mensen deze kittens in huis om ervoor te zorgen en al zeer snel hadden zij hun plaats in huis veroverd. De zeer liefdevolle relatie tussen mens en kat werd steeds sterker, omdat ze al zeer vroeg werden gevoerd, tussen de leeftijd van 2 tot 8 weken. Er was dus een grote kans dat de kittens zouden blijven eens ze volwassen waren geworden.

De oude Egyptenaren verleenden aan katten een goddelijke status, wellicht omdat zij de voedselmagazijnen beschermden tegen knaagdieren. Deze katten werden "miw" genoemd, een klanknabootsing van miauw. De baasjes waren in rouw wanneer een "miw" stierf: dode katten werden gebalsemd en in houten kisten geplaatst. Kattinnen en leeuwinnen waren geassocieerd met Sekhmet, de zeer vereerde Egyptische godin van de oorlog, terwijl de katers werden toegeschreven aan de zonnegod Ra.

De katten hadden zo'n beschermde status dat als iemand voorbij een zwaargewonde kat kwam, hij zich snel uit de voeten maakte uit vrees te worden beschuldigd. Na zijn dood werd de kat gemummificeerd alvorens hij samen met tienduizenden andere katten vaak in enorme graven werd begraven.

Ondanks de inspanningen van de Egyptenaren om de export van hun geliefde katten te voorkomen, stalen de Grieken de dieren om hun eigen problemen met knaagdieren op te lossen. De eerste gedomesticeerde dieren verschenen in Europa rond het jaar 900 voor Christus.

Daarna begonnen de Egyptenaren katten te verkopen aan de Romeinen, de Schotten, de Kelten en later aan andere Europeanen. Zo raakten de katten verspreid over de hele wereld. Tegen 500 voor Christus was de kat een veel voorkomend dier in China geworden. Aanvankelijk werden de katten als cadeau geschonken aan de keizers. Na verloop van tijd mocht ook de adel een kat bezitten, daarna ook de geestelijken en uiteindelijk het gewone volk. Veel katten werden gekruist met de plaatselijke wilde katten, waardoor een deel van de rassen ontstond die we vandaag kennen. De eerste vermelding van huiskatten in de Britse eilanden dateert uit 936 na Christus, toen Hywel Dda, de prins van Zuid-Wales, een wet uitvaardigde voor de bescherming van katten.

Helaas veranderden de gedomesticeerde katten in de loop der jaren en geleidelijk werden ze in verband gebracht met slecht gedrag, ziekten en wandaden. In 1484 gaf Paus Innocentius VIII een decreet uit dat alle aanbidders van katten in Europa als heksen tot de brandstapel veroordeelden. Hij geloofde dat heksen de duivel aanbaden en dat zij de vorm van hun acolieten in het dierenrijk aannamen, die meestal katten waren. Hun gewoonte om 's nachts rond te dwalen, verbond hen nog meer met de duivel en hekserij. Een kat in het gezelschap van een oude vrouw werd ook beschouwd als de duivelse begeleider van een heks. De Inquisitie beval de jacht op iedereen die eigenaar was van katten en beschouwde hen als heksen. Honderden katten en baasjes van katten eindigden op de brandstapel!

Het leven van katten werd niet veel beter tot de zeventiende eeuw, toen ze muizenvangers werden, vooral op schepen. In de Victoriaanse tijd werden katten echter opnieuw als huisdier aanvaard en in de late negentiende eeuw werden de eerste zuivere rassen voorgesteld in de eerste kattententoonstellingen. In 1871 werd een grote tentoonstelling gehouden in het Crystal Palace over de Britse korthaar en Perzische katten. Op hetzelfde moment werd in New England het Maine Coon-ras voorgesteld op de eerste kattenshow in de Verenigde Staten.

Tegenwoordig is de levenskwaliteit van een kat beter dan ooit. Met hun aura van bovennatuurlijke wijsheid en onafhankelijkheid hebben katten een mooie toekomst voor zich.