De samojeed is een middelgrote à grote hond met de typische kenmerken van een keeshond: rechtopstaande puntoren en een krulstaart over de rug. Hij heeft een dikke, weelderige, waterbestendige vacht. Zijn voeten zijn plat met veel haar, waardoor het een soort sneeuwschoenen zijn die voorkomen dat er 'sneeuwballen' worden gevormd tussen zijn tenen. De samojeed is wit, wit met biscuit of crèmekleurig. Een volwassen reu is 51-56 cm hoog en een volwassen teef 46-51 cm. Ze wegen tussen de 23 en 30 kg.
Dit is over het algemeen een vriendelijke, extraverte en toegewijde hond. De samojeed beschermt zijn huis: bezoekers zullen nooit ongehoord binnen kunnen komen. Hij wordt graag betrokken bij alle gezinsactiviteiten en kan destructief worden of veel gaan blaffen als hij zich verveelt of te lang alleen wordt gelaten. Hij is gek op graven en is een geweldige ontsnappingskunstenaar, dus zorg ervoor dat je tuin goed is afgezet. Deze hond moet op jonge leeftijd worden gesocialiseerd, vooral met katten en andere huisdieren. Ze kunnen veel blaffen.
Land van herkomst: Rusland
De samojeed is een herdershond uit Noord-Rusland en is vernoemd naar de nomadische stam waar hij toe behoorde. Hij werd ook gebruikt om de rendieren te bewaken die waren gevangen. De samojeed werkte nauw samen met de stam en verbleef in hun tenten. Ze zijn dus dol op het gezinsleven. Soms werd deze hond ook ingezet om een slee of boot te trekken. Ook is deze hond eind 19e, begin 20e eeuw vaak gebruikt tijdens het toenemende aantal poolexpedities. Veel honden gingen achteraf mee naar huis met de verkenner. Het werd al snel een populair ras en dat is het tegenwoordig nog steeds.
