De Noorse boskat is groter dan de gemiddelde kat. Het is een elegant ras met een halflange vacht, die iets korter is in de zomer. Het lichaam is lang, gespierd en sterk gebouwd met een stevige botstructuur. Deze kat heeft lange poten en een volle staart. De kop is lang en driehoekig met een recht profiel en hoog geplaatste oren met plukjes aan de punten. Een gladde glanzende laag bedekt de wollige ondervacht, die waterafstotend is. Een kat in volle vacht heeft een kraag, haar op de poten en het lijf, en zelfs plukjes haar tussen de tenen. De Noorse boskat kan elke kleur hebben behalve chocolade, lila of het patroon van Siamese katten. De kat komt ook voor met allerlei hoeveelheden witte vlekken op de poten, borst, buik of snuit. De ogen kunnen elke kleur hebben.
Noorse boskatten houden van mensen. Soms kunnen ze veel affectie eisen, op andere momenten lijken ze nogal onafhankelijk. Ze zijn gewend aan het buitenleven en ze zijn goed in staat om te zwerven en te jagen. Ze zijn heel goede gezelschapskatten, omdat ze uiterst vriendelijk en speels zijn. Het ras ontwikkelt zich langzaam en is pas volwassen op vierjarige leeftijd.
Land van herkomst: Scandinavië
De Noorse boskat is een ras dat vermoedelijk afkomstig is van kortharige katten die door de Vikingen uit Groot-Brittannië werden meegebracht, en langharige katten die door de kruisvaarders naar Scandinavië werden gebracht. Vervolgens paarden deze geïmporteerde katten met lokale boerderijkatten en wilde katten. De oorsprong van het ras in het koude noorden van Scandinavië heeft ervoor gezorgd dat het ras goed is aangepast aan de koude winters: de Noorse boskat is robuust en winterhard. De beste aanpassing aan het klimaat is de dubbele vacht, die wind en sneeuw tegenhoudt en snel droogt. Het ras werd voor het eerst erkend in Noorwegen in 1930 en verscheen voor het eerst op kattenshows in 1938. Noorse boskatten werden pas in de jaren '70 uit Noorwegen uitgevoerd.
De dubbele vacht van deze kat beschermt hem tegen wind en sneeuw en droogt snel. Het ras werd voor het eerst erkend in Noorwegen in 1930 en de eerste verschijning op een kattenshow was in 1938. Noorse boskatten werden pas in de jaren zeventig uit Noorwegen geëxporteerd.
